Secretariaat: Archimedeslaan 30, 2650 Edegem, Belgium Tel./Fax
Transcripción
Secretariaat: Archimedeslaan 30, 2650 Edegem, Belgium Tel./Fax
~ 0::J ·= 0 c 0 ~ C'. LU z z ::J C'. >-- (J) <!'. LL LU I >-- Secretariaat: Archimedeslaan 30, 2650 Edegem, Belgium Tel./Fax: 03/288.73.12 rita.Jammertyn@pand<n.be Verantwoordelijke uitgever : Johan Daelman, Schoolstraat 3, 2340 Beerse, Belgium. TelJFax: 014/61.15.67 [email protected] NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 LIDGELD VOOR HET JAAR 2003 Het nieuwe jaar staat weer voor de deur. Wij wensen U alvast prettige eindejaarsfeesten en een gelukkig jaar 2003. Een nieuw jaar betekent ook dat het lidgeld voor de vereniging moet hernieuwd worden. Daarom vragen wij U om uw lidmaatschap tegen uiterlijk 20 januari 2003 te vernieuwen door storting van het jaarlijks lidgeld van 27 euro op rekening van het Instituut nr 320-0227942-62 met vermelding "lidgeld 2003". Wat biedt U het lidmaatschap bij het Instituut voor Amerikanistiek vzw? U kunt gratis alle lezingen bijwonen die we organiseren (een 10-tal per jaar). Indien U dus van plan bent om meerdere van onze activiteiten bij te wonen, is het voor U voordeliger lid te zijn van onze vereniging. U krijgt gratis 4 tijdschriften toegezonden. Deze tijdschriften bevatten enkele interessante onderwerpen en informatie over de laatste ontwikkelingen in de Amerikanistiek. U wordt op de hoogte gebracht van de tentoonstellingen die in binnen- en buitenland georganiseerd worden i.v.m. Amerikanistiek. Bij sommige tentoonstellingen wordt zelfs door de vereniging een bezoek georganiseerd en dit aan zeer democratische prijzen. U kan beroep doen op de bibliotheek van de vereniging. * * * Het bestuur van de vereniging zou het dan ook ten zeerste op prijs stellen indien U uw lidgeld van 27 euro tegen uiterlijk 20 januari op de rekening van de vzw nr 320-0227942-62 zou willen stonen. U kan ook steunend lid van de vereniging worden door het stonen van een bijdrage van 40 euro of meer. Aarzel dus niet en doe uw storting nog vandaag ! ! ! 2 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 ATANARJUAT ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ EEN ONS VREEMDE WERELD ARMGARD DETEMMERMAN Atanarjuat is de verfilming van een eeuwenoude heldensage die tot op de dag van vandaag nog onder de Inuït verteld wordt. Een versie van dit verhaal is ook terug te vinden in de verhalenverzameling van Pater Van de Velde die hij in de jaren 1937 - 1956 optekende. In het kort gaat het over Atanarjuat, een jonge man die samen met zijn broer door een bende overvallen wordt maar die kan vluchten en na een tijd van genezing op wraak zint. De film wordt niet alleen geheel door Inuït gespeeld maar ook door een Inuït geregisseerd: Zacharias Kunuk. De film is volgestouwd met details over de traditionele levenswijze die verder geen uitleg krijgen. Er blijft voor ons als kijker enkel de verhaallijn te volgen en die is ook al niet makkelijk. Dit artikel wil geen filmbespreking zijn maar een kleine hulp bieden voor de toeschouwer. Er worden enkele details belicht die voor de westerse kijker verloren zouden gaan. Hoofdspelers zijn: 0 0 0 0 Atanarjuat; de held Oki; zijn tegenstander Atuat; de vrouw die bij haar geboorte met Oki verloofd werd maar die liever met Atanarjuat wil trouwen, die haar uiteindelijk ook krijgt en Puja; de zus van Oki, die de rol van intrigante speelt Held: Atanarjuat is een heldenfiguur; hij heeft alle eigenschappen om een Inuïtheld te zijn; hij is moedig, een goed jager, heeft succes bij de vrouwen, is een goede vechter en heeft toegang tot bovennatuurlijke krachten. De olielamp: We zien in de film enkele malen het gebruik van de olielamp. De olielamp is 1 eigendom van de vrouw en wordt gevoed met zeehondenolie die bewaard wordt in een zak gemaakt uit een zeehondenvel. Het is de enige licht- en warmtebron in de tent of iglo. De slee: Sleeën worden van verschillende materialen gemaakt. Omdat hout schaars is, worden ze ook van geweien of zelfs van opgerolde· en hardbevroren vellen gemaakt. We zien in het begin hoe de schaatsen van de slee met water besproeid worden. Het water bevriest en zorgt voor een glad oppervlak dat moeiteloos door de sneeuw glijdt. Ophalen van voorraad zeehondenvlees. De Inuït maken opslagplaatsen met een rijke buit die ze naar behoefte gaan ophalen. In de film zien we hoe enkele mensen zich opmaken om vlees te gaan halen uit zo'n opslagplaats. Wie zich niet haast, heeft niet veel keuze meer. Zeehonden worden ook vaak in de ingangstunnel bewaard, die dan als diepvries dienst doet. Spot: Spot is het middel bij uitstek voor sociale controle. Vaak wordt daarbij over de schreef gegaan. We zien hoe het armzalige gespan met 2 honden van Atanarjuat's vader uitgelachen wordt. Hij komt als laatste bij de voorraadplaats en ze is zo goed als leeg. Pater Van de Velde vertelde hoe hij ooit een grapje heeft gemaakt over de honden van een Inuït. Op gepaste tijd werd hem dat terugbetaald: hij mocht ze niet lenen toen hij erom vroeg. Snotneuzen: Pater Van de Velde maakte graag foto's van zijn mensen. Hij zei dat hij dan altijd vooraf met een zakdoek over de neuzen van de kinderen wreef. Blijkbaar zijn de snotneuzen van de kleine acteurs in de film geen uitzondering! Reciprociteit is de etnologische term voor wederzijdse hulp. We zien enkele voorbeelden waar de leden van een groep elkaar helpen. Er word verwacht dat voedsel gedeeld wordt en dat materiaal, honden en ja, ook vrouwen uitgeleend worden. De jagers gaan partnerschappen in. Een "schouderpartnerschap" bijvoorbeeld, houdt in dat als de ene jager een zeehond vangt, hij de schouder van die zeehond aan zijn "schouderpartner" geeft en omgekeerd. Hij noemt die partner dan ook vaak "mijn schouder". Eenjager heeft doorgaans meerdere zulke partnerschappen met als onderwerp een bepaald onderdeel van de zeehond. Zo groeit de kans dat er altijd vlees in huis is. Deze partnerschappen worden natuurlijk liever met goeie jagers gesloten. Een pechvogel in de jacht, zoals Atanarjuat's vader, kan moeilijk een partnerschap sluiten. 3 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 Het vinpootje van de zeehond wordt verfoeid. Dat wordt dan ook gemakkelijk aan armen afgegeven. De zuster van Atanarjuat's vader helpt hen met zo'n vinpootje. Dit niet enkel uit medelijden; ze zegt erbij dat iedereen ooit pech kan hebben en dan blij is als er dan hulp is. Reciprociteit is dus een soort verzekering voor slechte dagen. wedstrijd kunnen ondersteunen. Winnaar is diegene die de toeschouwers het beste kan vermaken of die zijn tegenstander sprakeloos achterlaat. In de film zijn de spotzangen maar een opwarmertje voor een geritualiseerde bokswedstrijd. Hierbij mag ieder om beurt de andere op de slaap slaan, tot er een van de twee volledig is uitgeteld. Spelen: De Inuït houden van feesten en vermaak. In een wereld zonder media en vermaakindustrie zijn spelletjes nog "in". Sociale interactie wordt ook belangrijker naarmate de sociale afhankelijkheid groter wordt. Met individualisme kom je niet ver in een traditionele Inuïtgemeenschap. Had iemand een succesvolle jacht achter de rug, kwam het wel eens voor dat hij uitnodigde voor een feest. Er werd dan een feestiglo, een igluark, gebouwd waar plaats is voor een heleboel mensen. Kleren: De Inuït dragen alle kleren in het dubbel; de onderste kleren met de pels aan de binnenkant en de bovenste kleren met de pels aan de buitenkant. Dat kunnen we goed zien als Atanarjuat en zijn broer terugkomen van de jacht en moe willen gaan slapen. Er wordt in de regel naakt geslapen. We zien ook vaak de sneeuwbril uit hout met twee spleetjes tegen sneeuwblindheid. Aan de toestand van de kleren kan men de economische toestand aflezen. Als Atanarjuat terug naar de groep komt heeft hij nieuwe kleren mee voor Atuat. Zij komt immers zonder een man in huis niet aan de nodige vellen om nieuwe kleren te maken. Puja daarentegen wordt van vellen en al het nodige verzorgd door haar broer en heeft niets te kort. De trommel is het enige instrument dat de Inuït kenden. Het is zeer waardevol omdat het vel om een houten ring gespannen is. Hout is zeer schaars. In vroegere tijden dachten de Inuït zelfs dat er op de bodem van de zee bossen groeiden, vanwege het drijfhout dat aan de stranden aanspoelt. Reïncarnatie: De Inuït geloven in reïncarnatie. Vaak worden kinderen naar (pas-) gestorvenen genoemd. We zien dat Atuat's moeder haar dochter 'kleine moeder' noemt. Ze zegt: "Ik wist meteen bij je geboorte dat jij mijn (gereïncarneerde) moeder was". Verlovingen worden vaak al bij de geboorte uitgesproken, meestal om het leven van een meisje te verzekeren. In slechte tijden worden meisjes na de geboorte al eens opgeofferd om het verdere bestaan van de groep te vrijwaren. Atuat werd aan Oki beloofd maar is daar niet zo gelukkig om. Water: Inuït's hebben altijd dorst. Vrieskou maakt droge lucht, daardoor verliest het lichaam veel vocht bij het in en uitademen. Het is een teken van eerbetoon iemand water aan te bieden bij aankomst. Bood een vrouw haar man geen water aan bij diens thuiskomst begreep hij meteen dat er iets niet in de haak was. Geschillenregeling: We zien in de film twee geritualiseerde vormen over hoe de Inuït met geschillen omgaan. Zeer populair zijn spotzangen. Zulke wedstrijden kunnen over jaren gaan. De uitdagers bedenken dagenlang spotzangen die ze dan aan hun 'fans' aanleren opdat ze hen tijdens de 4 Polygamie: Er bestaat een duidelijk afgelijnd takenpakket voor mannen en vrouwen. In het heel kort is dat: De man gaat jagen en de vrouw zorgt voor de verwerking van de buit tot eten, kleren, schoenen, tenten en voor de opvoeding van de kinderen. In de echt gaat het dan ook meer om een economische eenheid dan om liefde. Mannen en vrouwen kunnen tot een zekere graad elkaars taken overnemen maar een scheiding van taken is economischer en leidt tot een grotere perfectie van de eigen taken. Een goed jager kan meer dan 1 vrouw onderhouden en een goede naaister kan de buit van meerdere mannen verwerken. Enkel de beste jagers en naaisters kunnen meer dan één man of vrouw hebben. Het uitlenen van een vrouw: De vrouw is economisch onmisbaar omdat ze zorgt voor een perfecte kleding, zonder gaten tegen bevriezingen en perfecte schoenen die waterdicht zijn. De zolen van de schoenen verslijten zeer snel. Zo kan de man beter en langer op jacht en wordt de kans op succes verhoogd. Atuat kan door haar zwangerschap haar man niet op kariboejacht begeleiden. Door Puja aan Atanarjuat uit te lenen wordt hem een vriendendienst bewezen. We beseffen echter later in de film wel dat het een vergiftigd geschenk is. Luiheid: We worden ons in de film bewust van Puja's valsheid en luiheid. Atanarjuat en zijn broer zijn succesvolle jagers, ze brengen veel buit mee. Dat NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 betekent veel werk voor hun vrouwen. Het bewerken van de vellen tot zacht leer is een zeer moeizaam werk. Ze appreciëren helemaal niet dat Puja probeert zich daar onderuit te trekken. Jongere en oudere broer: Familiebanden zijn zeer hecht. De oudere broer volgt de vader in het leiderschap op. We zien in de film dat Atanarjuat zijn oudere broer om raad vraagt als hun vrouwen zich over Puja beklagen. Latbeid: Door Atanarjuat en zijn broer in hun slaap te overvallen betuigt Oki's bende haar lafheid. Iets dat absoluut niet gewaardeerd wordt. Atanarjuat, de snelle loper: Een van de weinige dingen die we uitgelegd krijgen. Deze eigenschap redt de held van dit verhaal het leven. Wraak: wekt bij de lnuït tweestrijdige gevoelens. Als iemands eer gekwetst wordt, kan die alleen door wraak weer hersteld worden; dit wordt soms aangemoedigd. Anderzijds lag een grote druk van de gemeenschap op hem om de sociale vrede te bewaren en dus geen wraak te nemen. De sociale vrede heeft altijd de hoogste prioriteit. Langs de ene kant zijn Inuït ongelooflijk tolerant, aan de andere kant vergeten ze nooit een belediging en wachten ze soms jaren om op een gepast moment terug te slaan. Atanarjuat is er zich als held van het verhaal bewust van dat hij de spiraal van het kwaad moet doorbreken. Met behulp van bovennatuurlijke krachten en zijn sluwheid slaagt hij erin zich niet door een simpele moord te wreken maar een nieuw begin voor de hele groep te creëren door Oki en Puja te verbannen. * * * Sjamanen: kunnen met hun geest reizen ondernemen of iemand geestelijk ter hulp snellen. We zien daarvan enkele voorbeelden in de film. Tijdens de bokswedstrijd word geestelijk om hulp voor Atanarjuat geroepen. Atanarjuat wordt geestelijk bijgestaan terwijl hij rent voor zijn leven en naar familieleden gestuurd wordt. Deze redden hem uiteindelijk en nemen hem op tot hij hersteld is. 1 Hoewel de beschreven levenswijze tot de verleden tijd behoort, verkies ik de tegenwoordige tijd te gebruiken mits het over de beschrijving van een film gaat die de toeschouwer even meeneemt naar een andere wereld met een tegenwoordige tijd. - BOEKBESPREKING READING THE MAYA GLYPHS LAURAN TOORIANS Wie vijftig jaar geleden beweerde dat eerdaags het Mayaschrift ontcijferd zou worden en dat daarbij zou blijken dat het om 'gewone' teksten gaat, zou hoogstwaarschijnlijk zijn uitgelachen en in elk geval met veel ongeloof zijn bekeken. Hoe het toch zover heeft kunnen komen dat we nu inderdaad het grootste deel van de teksten die de Maya ons nalieten daadwerkelijk kunnen lezen en daardoor nu in staat zijn de geschiedenis van deze mensen in hun eigen woorden en optiek te leren kennen, heeft Michael Coe enkele jaren geleden op meeslepende wijze beschreven in zijn boek 'Breaking the Maya Code'. Zoals bijna elk verhaal van de ontcijfering van een schrift van een oude cultuur, is het de geschiedenis van briljante invallen en heroïsche miskleunen en van de volharding van enkele 'fanaten' die er domweg van overtuigd zijn dat het mogelijk is en die daarom niet opgeven. Dat daar in dit specifieke geval bij komt dat een combinatie van ideologische onwil en academische rechtlijnigheid ertoe heeft geleid dat de ontcijfering bijna een halve eeuw werd opgehouden, is een tragikomische bijkomstigheid die de Mayastudies extra kleur geeft, maar die in feite evenzogoed bij het trial and error van elke ontcijfering hoort. Coe heeft in die ontcijfering geen hoofdrol gespeeld, maar zat wel steeds in of nabij het centrum van de actie. Het waren hij en zijn echtgenote die ervoor zorgden dat het werk van Yuri Knorozov in het Engels werd vertaald en daarmee ook buiten de Sovjet Unie bekend kon worden, en dat is toch een wezenlijke bijdrage tot het hele proces geweest. Een andere belangrijke ontdekking die op zijn naam staat, is die van de zogenaamde Primary Standard Sequence, een 5 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 min of meer gestandaardiseerde reeks gliefen die vaak voorkomt op beschilderd grafaardewerk en die - toen hij nog niet was ontcijferd - enige tijd werd gehouden voor een soort van Maya-dodenboek. Met zijn boek 'Breaking the Maya Code' heeft Coe een groot en breed publiek op de hoogte gesteld van de ontcijfering van dit enigmatische schrift. Vreemde schriftsoorten zijn fascinerende puzzels die veel mensen aanspreken en de lezerskring van dit boek zal beslist groter zijn dan uitsluitend mensen die belangstelling hebben voor de Maya of voor het oude Mesoamerika. Voor deze laatste groep is het boek van extra belang, omdat het in zekere zin ook een inwijding in het schrift zelf biedt, maar meer nog omdat Coe zowat alle mensen die in de tweede helft van de twintigste eeuw bij dit onderzoek betrokken waren, persoonlijk heeft gekend. Het boek laat zich dan ook lezen als een 'Who is Who' en een geschiedenis van de Mayastudies. De ambities van Michael Coe reiken echter verder, en nu het schrift zo ver is ontcijferd dat in veel gevallen hele teksten kunnen worden gelezen, wil hij het brede publiek dat hij eerder al over de ontcijfering informeerde, nu ook een handleiding bieden om zich in dit lezen zelf te bekwamen. Zijn voorbeeld daarbij is de hele reeks van boeken en boekjes die beschikbaar zijn om op een elementaire manier Egyptische hiërogliefen te leren lezen (ook in het Nederlands bestaan er meerdere). Hij schrijft zelf hoeveel plezier hij van dergelijke inleidingen had toen hij Egypte bezocht, en zelf behoor ik ook tot die categorie mensen die het vreselijk frustrerend vindt in bijvoorbeeld een expositie (of op een illustratie in een boek) tekst te zien zonder die te kunnen lezen en zonder dat wordt uitgelegd wat er staat. Nobel streven dus, van Coe, om een inleiding te schrijven op het lezen van Mayagliefen. Het resultaat is een boek dat meteen al opvalt door zijn fraaie verzorging. De tekeningen van reliëfs en de voorbeelden van Mayatekst zijn van de hand van Mark van Stone, die zich zonder meer Maya-kalligraaf mag noemen, en doordat al deze illustraties in dieprood zijn gedrukt, oogt het boek ronduit chique. (Een heel enkele keer ging dat drukken mis, maar dat stoort nauwelijks.) Achterin zijn bovendien een aantal zwart-wit foto's en tekeningen opgenomen van 'echte teksten'. Het boek is opgezet als een inleidende cursus met thematische hoofdstukken waarin ook oefeningen zijn opgenomen. Ik heb het geheel met veel plezier gelezen en ook netjes alle oefeningen gemaakt, maar aan het eind had ik toch niet het gevoel dat ik nu zelfs 6 maar elementair Maya heb leren lezen. Wel heb ik aan inzicht gewonnen in hoe het schrift werkt. Jammer natuurlijk, want leren lezen is toch de opzet van het boek, zelfs al is het maar een beetje. Maar ik vermoed dan ook dat Coe deze keer de lat iets te hoog heeft gelegd en ook teveel dingen tegelijk wil doen in een boek dat toch ook weer niet al te dik mocht worden. Misschien is het ook nog te vroeg voor een echt goed boek als dit. Zo ervoer ik als een belangrijke handicap dat er nog steeds geen echt gestandaardiseerde lijst van gliefen bestaat, zoals dat voor het Egyptisch wel het geval is. Daarnaast wil Coe tegelijk ook de taal zelf, dus de grammatica uitleggen, en een heleboel informatie geven over de Mayacultuur. Begrijpelijk, want die dingen zijn essentieel voor de ontcijfering van het Maya, maar niet voor de beginnende lezer zoals Coe die met dit boek voor ogen heeft. Laten we deze punten een voor een langsgaan. Wie Chinees leert lezen, leert als eerste hoe de schrijftekens (karakters) dienen te worden geschreven. Elk karakter bestaat uit een vast aantal penseelstreken (pen of potlood kan natuurlijk ook) die in een vaste volgorde en schrijfrichting worden neergeschreven. Daarvan wordt nooit afgeweken. Bovendien gelden er esthetische regels, zoals het feit dat elk karakter in een denkbeeldig vierkantje moet passen. Door deze regels heeft een karakter altijd dezelfde vorm, ongeacht het handschrift of het 'lettertype' van de drukker. Een streepje meer of minder, of een streepje op een andere plaats, betekent zonder meer een ander karakter. Ook bij de Egyptische hiërogliefen is er voor elke glief een vaste vorm. Daarbinnen is wel allerlei variatie mogelijk - van bijvoorbeeld een levensechte eend tot een gestileerd eendje dat uit louter lijntjes bestaat - maar er hoeft zeker in gedrukte teksten in Egyptologische literatuur nooit twijfel over te bestaan welke hiëroglief wordt bedoeld. Dit gaat zelfs zover, dat Egyptologen al hun teksten in gestandaardiseerde gliefen publiceren, dus ook een tekst in een slordig handschrift of in hiëratisch schrift wordt bij publicatie omgezet in gestandaardiseerde gliefen. Het zijn deze zelfde standaard-gliefen die we ook aantreffen op de meeste monumentale inscripties in het Middelegyptisch, en dat is natuurlijk lekker makkelijk. Aan een dergelijke standaardisering zijn we (blijkbaar) bij het Mayaschrift nog niet toe. Voor de beginnende Maya-lezer is het vaak een hele toer uit te maken wat twee gliefen nu verschillend maakt en waarom in een ander geval twee behoorlijk verschillende plaatjes toch dezelfde glief moeten zijn. Alles wijst erop dat ontcijferaars er nog niet uit zijn NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 welke elementen in het 'plaatje' daar een wezenlijk onderdeel van uitmaken, en welke elementen facultatieve versieringen zijn, of misschien ook wel betekenisdragende toevoegingen. Voorzover ik kan overzien, is de ontcijfering nog niet voldoende afgerond om deze vraag eenduidig te kunnen beantwoorden, maar dit maakt het wel lastig een inleidende cursus Maya-gliefen te maken. Er wordt een behoorlijke aanslag gepleegd op het visuele geheugen van de student. Uiteraard is dit geen verwijt aan Coe of aan zijn boek. Een ander punt is dat Coe twintig pagina's besteedt aan de aard van het schrift en aan grammatica. Mateloos boeiend allemaal, en ik had dit niet willen missen, maar voor de museumbezoeker die Mayainscripties gaat bekijken is dit weinig relevant. Vergelijkbare boekjes voor het Egyptisch of voor bijvoorbeeld spijkerschrift, besteden nauwelijks aandacht aan dit soort achtergronden. Zij zeggen heel kort hoe het schrift eruit ziet (dat zie je bovendien vanzelf: "spijkerschrift bestaat uit tekens die zijn opgebouwd uit wig- of spijkervormige streepjes") en geven van de grammatica alleen het meest elementaire. De boekjes willen immers geen taalcursus bieden, alleen een hulpmiddel om in een inscriptie in een vreemd schrift snel elementen te herkennen en frequent terugkerende namen en standaardfrasen te kunnen lezen. Coe had dus grofweg kunnen volstaan met de formule 'werkwoord - onderwerp lijdend voorwerp' en de mededeling dat een Mayainscriptie bijna altijd begint met een datum, gevolgd door een dergelijk zinnetje. Minder achtergrondinformatie en veel meer voorbeelden zouden het boek dan wellicht effectiever hebben gemaakt. Voor de details over het schrift en over de taal had dan kunnen worden volstaan met verwijzingen naar andere literatuur. Coe probeert al die informatie in zijn boek te stoppen en geeft juist een nogal summiere bibliografie. Daarmee ben ik meteen bij mijn derde punt. In het proces van de ontcijfering was kennis van de Mayacultuur van essentieel belang om gliefen in hun context goed te begrijpen. Dat was fase één. Wanneer ik op elementair niveau Egyptisch leer lezen, heb ik echter geen enkele behoefte de hele exercitie van Champollion nog eens te herhalen, dan wil ik gewoon het resultaat en daarmee aan de slag. Zo ook bij het Maya. Met het schrijven van dit boek is fase twee ingetreden en zijn er blijkbaar (want anders is het hele boek zinloos) mensen die Maya willen leren lezen omdat zij iets over de Maya te weten willen komen. Dus niet eerst uitleggen dat ook Mayavorsten werden geboren, dat dit voor hen belangrijk was en dat zij daarom hun geboortedatum vastlegden. Nee, gewoon zeggen: "Dit is de glief voor geboorte, die volgt op een (geboorte)datum en wordt gevolgd door de naam van degene die op die datum werd geboren". Hetzelfde kan bij zaken als balspel of het brengen van offers. Wie wil weten wat dat balspel of die offers precies inhouden, kan elders terecht. De aanpak van Coe is naar mijn gevoel voor een boek als dit nog teveel verkeerd om. Maar ook dit is geen zwaar verwijt. Ik denk dat in feite de tijd nog niet echt rijp is voor het boek zoals Coe dat voor ogen had. Daarvoor is de ontcijfering nog teveel work in progress. En wat dit huidige boek wel op een erg aanstekelijke wijze doet, is dit voortschrijdende werk laten zien en het erg dicht bij de lezer brengen. Ik heb van dit boek dan ook beslist genoten, net zoals ik dat deed van 'Breaking the Maya Code' en het wat anders georiënteerde 'The Art of the Maya Scribe'. Wat de tekstvoorbeelden - dat hadden er van mij nog veel meer mogen zijn - wel goed laten zien is zowel de diversiteit en flexibiliteit van het schrift (als tegenhanger van de gemiste standaardisatie) en het intussen onomstotelijke feit dat het hier gaat om een schrift in elke zin van het woord, om de visuele uitdrukking van een complete taal in al zijn nuances, en om een schrift waarin ons historische informatie is overgeleverd. Mijns inziens is het vooral dit waardoor deze publicatie erg belangrijk is, niet alleen voor Mayanisten in-spe en voor belangstellenden in Mesoamerika, maar ook meer in het algemeen voor historici en taalkundigen die hun blikveld willen verruimen. Michael D. Coe & Mark van Stone, Reading the Maya Glyphs. With glyph illustrations throughout. Londen: Thames & Hudson, 2001, 176 pp., ISBN 0-500-05110-0, hb., f 16,95. Import voor Nederland: Nilsson & Lamm, Weesp, adviesprijs? 32,50. De andere genoemde boeken van Michael D. Coe zijn: * Breaking the Maya Code. London: Thames & Hudson, 1992; Harmondsworth: Penguin Books, 1994. * & Justin Kerr, The Art ofthe Maya Scribe. London: Thames & Hudson, 1997. 7 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 DE MAYA'S HET BLOED VAN KONINGEN Time Life Oude Beschavingen - video - 1995 - ca. 48 minuten - Nederlands gesproken. JOS MARTENS Bij de befaamde gouden reeks Oude Beschavingen voorziet Time Life eveneens een reeks videos. Die zijn nu te verkrijgen in de boekhandel, of rechtstreeks bij de uitgeverij. Zij kunnen beschouwd worden als een audiovisueel complement bij de boeken. Zo hoort deze video bij het deel JOHNSTON, D.C. en D. DERSIN, Maya, bouwers van tempels en paleizen. (Oude beschavingen), Amsterdam, Time Life Boeken - Antwerpen, Denis, 1993, 168 blz., uitvoerige bespreking op onze website: http://users.tijd.com/-tdn24064/ bijdragen_timelife.htm De video start in het jaar 750 na Christus, met de reconstructie van een balspel. Dit is de aanloop naar een overzicht van de belangrijkste Mayasteden, die in deze periode hun hoogtepunt kenden. Een eeuw later zijn Copán, Palenque en Tikal verlaten, om in snel tempo door de jungle overwoekerd te worden. Verlaten, Niet verwoest. Waarom? Dit is de leidraad van de video. Volgen dan voor de eerste keer beelden van huidige Maya die offers van copal (wierook) brengen. De oplossing van het raadsel moet misschien gezocht via het innerlijk leven van de oude Maya. Dan krijgen we via een kaart een historisch overzicht, van de immigratie der Indianen vanuit Alaska tot in Midden-Amerika en het ontstaan van de Mayacultuur. Tussen 250 en 900 van onze tijdrekening is het tijdvak van de 'klassieke Maya'. De cultuur raakt vergeten, tot in 1839 de Amerikaanse ontdekkingsreiziger John Lloyd Stephens en de tekenaar Catherwood de steden een na een vinden, tekenen en bekend maken via een succesrijke reeks boeken. Waartoe de talloze piramiden dienden, wist men nog steeds niet. Reconstructiebeelden tonen de Tempel der Inscripties te Palenque en de Mexicaanse archeoloog Ruz in 1957. Helaas slaat de video hier zijn driejarig campagne over om de trap onder de piramide vrij te maken. We belanden meteen in de grafkamer met de reusachtige sarcofaag. 8 Dan krijgen we authentiek kleuropnamen van Ruz, vlak na de opening van de sarcofaag en de sensationele ontdekking van een onbekende koning en zijn prachtige dodenmasker uit stukjes jade. Vandaar gaan we terug naar de uitgebeitelde inscripties in stèles en gebouwen. De ontcijfering van de gliefen wordt voorgesteld als voltooid, wat me een beetje voorbarig lijkt. Voor de overgang naar de Maya-codices zorgt een knap nagespeelde scène met een Maya-schrijver. De volgende sequentie maakt op dezelfde manier de sprong naar Diego de Landa die een overlevende scribent het alfabet laat optekenen. Dat klopte natuurlijk niet, omdat de Landa verkeerdelijk vertrok van de hem vertrouwde Europese schrijfstijl, waaraan het Mayaschrift niet beantwoordt. In 1562 laat diezelfde de Landa hele bibliotheken met Mayaboeken verbranden, een ramp zonder weerga. Slechts vier codices overleefden de vernietiging. In de 19de eeuw werden eerst de getallen en de astronomische berekeningen ontcijferd. Vooral Eric Thompson droeg in de 20ste eeuw bij tot de verspreiding van het stereotiepe beeld van de Maya als vredig volk, bezeten door tijdrekening en astronomie, "een volk dat de tijd aanbad". Dit beeld werd versterkt toen bleek dat de piramides werkelijk een kalender in steen vormden. El Castillo in Chichén Itzá telt 365 treden en is zo gebouwd dat de lente-evening een schaduw vormt van de god Kukulcan, kronkelend langsheen de trappen. (Wat in versnelde beelden wordt getoond, maar zo snel dat het voor een oningewijde niet erg duidelijk is.) Vlak na de Tweede Wereldoorlog brengen twee gebeurtenissen het vredige beeld van Thompson aan het wankelen. In Berlijn vindt een Russische officier, Joeri Knorosov, in de verbrande bibliotheek een boek met de tekening van de Landa en in het woud van de Lacondons in Mexico leidt een Lacandon de Amerikaan Giles Healey naar de tempels van Bonampak met hun muurschilderingen van oorlogen en wrede bloedoffers van krijgsgevangenen (1946). Hier krijgen we authentieke beelden te zien uit de film die Healey draaide. Ondanks deze onweerlegbare NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 bewijzen duurde het nog jaren eer Eric Thompson schoorvoetend zijn wereldbeeld van de Maya bijstelde (1). Ondertussen was Knorosov, geholpen door de talentvolle Tatiana Proskouriakoff flink opgeschoten met de decodering van de gliefen(2). Eerdere vondsten konden plotseling correct geïnterpreteerd worden en bewezen de juistheid van zijn ontcijfering. Ruz wist nu dat zijn onbekende koning Pacal heette, 70 jaar over Palenque regeerde en de tiende vorst was uit een eeuwenoude dynastie, die heerste met goddelijke macht. Waarop berustte die macht? Op het geloof. Het geloof dat de koning met bloedoffers, als bemiddelaar, bij de goden het welzijn voor zijn onderdanen verkreeg. vermoed dat hij pas volop zijn gewicht krijgt als je eerst het bijbehorende boek hebt gelezen. Zei ik niet dat boek en video complementair zijn? Maar dan bekom je door het samenspel van de twee media een zeer krachtige meerwaarde. Voor wetenschappelijk verantwoorde reconstructietaferelen en coputeranimaties zijn kosten noch moeite gespaard. Eveneens alle lof voor de wijze waarop telkens wordt overgeschakeld van heden naar verleden en terug. Jammer dat de beeldkwaliteit vaak absoluut niet schitterend is, iets wat we ook verwijten aan de video van National Geographic over hetzelfde onderwerp. Vervolgens komt de befaamde, voortijdig overleden specialiste Linda Schele vertellen dat het bloedoffer van de koningen de sleutel is tot het begrip van de Mayacultuur (wat de leidraad werd van enkele van haar baanbrekende werken) (3). Zowel die bloedoffers als het balspel zijn een heropvoering van de scheppingsmythe(4). Toen het vertrouwen in de onfeilbare koningen verdween door militaire nederlagen, uitputting van de bodem en natuurrampen (zoals een jarenlange droogteperiode), volgde de collaps van een hele cultuur. 1. THOMPSON, E., Maya Hieroglyphs without Tears, Maar toen het christendom werd ingevoerd door de Spanjaarden, namen de Maya de nieuwe leer vlot over. De mythologie kwam hun immers vertrouwd voor: Christus die aan het kruis zijn bloed vergoot voor de redding van de mensheid. Deden ook hun eigen oude goden dat niet? Maar nog steeds brengen de overgebleven Mayasjamanen bloedoffers om gunsten af te smeken. Hoewel, nu zijn het geen koningen of krijgsgevangenen meer die hun bloed vergieten, doch kippen. De video bevat nog heel wat meer dan we hier hebben weergegeven. Vooral de onuitgegeven beelden van archeologische en multidisciplinaire innovaties lonen de moeite. Je kunt hem zelfstandig bekijken, maar ik Noten Londen, Britisch Museum, 1972. Sir Eric S. Thompson mag niet verward worden met de Amerikaan Edward Herbert Thompson (18561935) die in 1904 begon met duiken in de heilige cenote van Chichen Itza. 2. De rol van Stephens en Tatiana Proskouriakoff ( + 1988) wordt uitvoerig belicht in een knappe uitzending van National Geographic: Code ofthe Maya Kings, National Geographic Channel, 16.2.2001, 45 minuten. Zie ook: COE, M. & M. VAN STONE, Reading the Maya Glyphs, Londen, Thames & Hudson, 2001, 176 blz. Uitvoerige bespreking op internet: http://www.yumtzilob.com/boek_mayaglyphs.htm 3. SCHELE, L. en M. MILLER, The Blood of Kings: Dynasty and Ritual in Maya An, William Morrow, New York, 1986. SCHELE, L. en D. FREIDEL, A Forest ofKings. The Untold Story ofthe Ancient Maya, William Morrow, New York, 1992, 542 blz. 4. LEYENAAR, T. & L. PARSONS, Ulama. Het balspel bij de Maya, Leiden, 1988. Polychroom Teotihuacan-aardewerl< uit het graf van K'i nich Yax K'ul<' Mo' (Copón - Honduras) 9 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 Yumtzilob. Website over de America's http://www. yumtzilob. com Precolumbiaans Amerika op het internet (aflevering 2) HELP Sinds de eerste aflevering van deze rubriek in nr. 2 van de Nieuwsbrief heb ik van diverse leden een massa adressen van websites toegekregen, zoals ik gevraagd had. Maar. .. Het was de uitdrukkelijke bedoeling dat dit een rubriek van alle leden zou worden, niet een eenmans surftrip! Leden die me adressen doorzenden zouden ons een grote dienst bewijzen als ze er een korte bespreking bijvoegden, die dan in deze rubriek kan gepubliceerd worden. Zij hebben immers toch al de betreffende websdite geëxploreerd en dus kunnen zij ons veel tijd besparen. Vele handen maken het werk licht. Onze eigen website zit ondertussen flink over de 2000 bezoekers. Niet slecht. Maar ik zou het toch interessant vinden als traditionele media onze lezingen zouden willen aankondigen. Yumtzilob. Website over de America's http://www.yumtzilob.com Het tijdschrift Yumtzilob* werd in 1988 opgericht en richtte zich, net als het Instituut voor Amerikanistiek, op de inheemse culturen van het Amerikaanse continent in heden en verleden. Anders dan het Instituut voor Amerikanistiek heeft Yumtzilob een stevige academische fundering van universitair afgestudeerden en praktiserende archeologen. Medewerkers aan dit tijdschrift treden regelmatig op als sprekers voor het IV A. Sinds 2001 is Yumtzilob een e-zine, een elektronisch gepubliceerd magazine, gepubliceerd op internet. * Betekenis van de naam: Yumtzilob: Mayawoord voor bovennatuurlijke wezens die in de landbouw een beschermende rol spelen. Op de website lezen we: Het ontstaan en de geschiedenis van Yumtzilob kunnen niet los worden gezien van die van de studies in Nederland, en dan met name in Leiden, die de inheemse culturen van Noord, Midden en Zuid Amerika als onderwerp hebben. Het structureel 10 JOS MARTENS opzetten en ontwikkelen van dergelijke studies is pas van recente datum; wie zich vóór 1970 wilde specialiseren in de culturen van het Amerikaanse continent moest veelal noodgedwongen uitwijken naar het buitenland. Het was de antropoloog Prof. dr. Rudolf van Zantwijk die in 1969 startte met een cursus Taal en etnohistorie van het Nahuatl aan de Universiteit van Amsterdam, die hij ook af en toe gaf aan de Rijksuniversiteit in Leiden. Daar konden studenten vanaf 1971 ook colleges volgen over de taal en literatuur van het Quechua en enkele andere inheemse talen, gegeven door de linguïst Prof. dr. Willem Adelaar. Enkele jaren later werd, opnieuw in Amsterdam, de archeoloog Dr. Omar Ortiz Troncoso benoemd als docent Prehistorie van Zuid Amerika. De prehistoricus Prof. dr. Piet Modderman, tenslotte, begon in de loop van de jaren '70 vanuit Leiden met een meer systematisch archeologisch onderzoek in Suriname en op de Nederlandse Antillen, dat later zou uitmonden in verschillende projecten. Pas in 1980 werd het, met de benoeming van Dr. Maarten Jansen als docent, voor studenten mogelijk zich aan de Rijksuniversiteit te Leiden te specialiseren in de bestudering van de inheemse culturen van met name Midden en Zuid Amerika. Al kort nadat de vakgroep Precolumbiaanse Archeologie, later Archeologie en Culµmrgeschiedenis van Indiaans Amerika, was gestart werd door enkele van de hoofdvakstudenten een dispuut opgericht. Het kreeg de naam Johannes de Laet, vernoemd naar de Vlaams-Nederlandse geleerde die zich hier in de 16e en 17de eeuw als eerste serieus bezig hield met de bestudering van de Indiaanse culturen. Tijdens de maandelijkse bijeenkomsten werden niet alleen lezingen gegeven, maar was er ook ruimte elkaar te ontmoeten in een informele sfeer. De leden werden op de hoogte gehouden middels een nieuwsbrief, het Wampum-Journaal, die regelmatig verscheen. In 1984 vloeide uit deze activiteiten het eerste deel uit "W ampum: Reeks voor Studies van Indiaanse Culturen" voort. De initiatiefnemers, Maarten Kersten, Lauran Toorians en Ingrid Westerink, wilden daarmee vooral een brug slaan tussen enerzijds de onderzoeksresultaten op het vakgebied in Nederland en Vlaanderen en anderzijds een belangstellend lezerspubliek. NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 De Wampum-nummers verschenen echter onregelmatig en hadden veelal een thematische inhoud. Daardoor bleef er de behoefte bestaan aan een mogelijkheid om kortere bijdragen te publiceren, in de vorm van artikelen en besprekingen. In die behoefte voorzag Yumtzilob: Kwartaaluitgave over de America's, later Tijdschrift over de America's. Het tijdschrift, een initiatief van twee hoofdvakstudenten, ontwikkelde zich in de tweede helft van de jaren '80 uit de Nieuwsbrief van het Pré-Columbiaans Dispuut, de opvolger van het Wampum-Journaal. Deze nieuwsbrief was in 1988 uitgegroeid tot een boekje en de stap naar een volwaardig tijdschrift was dan ook niet meer dan vanzelfsprekend. Het proefnummer van Yumtzilob verscheen in november 1988 met bijdragen van studenten en oudstudenten Precolumbiaanse Archeologie. Hoofddoel van de toenmalige redactie, bestaande uit Erik Boot en John Hagen, was een zo breed mogelijk lezerspubliek te informeren over de vorderingen op het gebied van Indiaanse studies. In eerste instantie richtte men zich daartoe vooral op de Nederlandstalige markt, maar al snel verschenen er ook bijdragen in het Engels en Spaans van auteurs uit West-Europa en Amerika. Daarnaast werd er steeds meer plaats ingeruimd voor boek- en tentoonstellingsbesprekingen, overzichten van recent verschenen vakliteratuur en een agenda. Daarbij stond steeds voorop de aandacht te verdelen over de culturen van het gehele Amerikaanse continent. In de twaalf jaar dat Yumtzilob in gedrukte vorm verscheen, heeft het zich zowel qua omvang als inhoud steeds verder ontwikkeld en mocht het rekenen op een groeiende belangstelling vanuit binnen- én buitenland. In het logo van Yumtzilob waren de vier regio's die tezamen de America's vormen symbolisch weergegeven. Met de klok mee: kachina pop (Verenigde Staten: Hopi), basaltkop (Mexico: Olmeken), antropomorfe kruik (Frans Guiana: Kalifta), "Poemagod" vaas (Peru: Nasca). Anno 2001 vond de redactie het tijd om in te spelen op nieuwe technische mogelijkheden, die met name de kwaliteit en bereikbaarheid verder zouden kunnen verbeteren. Daartoe werden als een logische volgende stap het tijdschrift en de bestaande website vervangen door een nieuwe site met enerzijds vertrouwde en anderzijds nieuwe rubrieken. opgezonden. De eigenlijke inhoud vind je in het linkerframe. Dat was even zoeken omdat er geen knoppen gebruikt worden, zoals in onze eigen website, maar gewoon de titels van de rubrieken waarop je dan kunt klikken. Uit alles blijkt dat de site nog in volle opbouw is. De hiernavolgende inhoud is van dit linkerframe gekopieerd. Main Articles is de eerste rubriek. Ze bevat de volgende artikels: Myth, Identity, Territory among Kali'na Men in transition or men in Control? The Old and the Beautifal Reviews (0/E), is de tweede rubriek. De 0 slaat op objects, voorwerpen; de E op exhibitions, tentoonstelllingen. Zo is het laatste item uit de rubriek een bespreking van de tentoonstelling in de Nieuwe Kerk, die we met de vereniging hebben bezocht. Als je op "Review" klikt komen de onderdelen te voorschijn, zoals in het voorbeeld hieronder. En als je dan op een van deze titels klikt, verschijnt het betreffende artikel rechts op het scherm. Dit is namelijk een site met frames, zoals onze eigen website. Heel vervelend, tot je door hebt dat je het artikel schermgroot en afzonderlijk kunt aanklikken. Dan blijkt het zowat de eenvoudigste doch meest efficiënt en gebruiksvriendelijke vorm van opbouw te zijn. In deze rubriek tref je de volgende items aan: Early Maya Hieroglyphic Writing (0) Vijf aardewerk stempels (0) Mexico, a divine Journey (E) Reviews (B/MIF), de derde rubriek brengt boekbesprekingen (B) en films (F). In dit geval een zeer degelijke recensie in het Nederlands door Lauran Toorians van het nieuwe boek van Michael Coe, Reading the Maya Glyphs . Dankzij deze bespreking kon ik het boek enkele dagen later opvissen bij De Slegte. Onder de F van film vind je een eveneens degelijke bespreking van Atanarjuat, the jast Runner. Poetry, de volgende rubriek ontbreekt op onze eigen site. Aanbevolen voor de liefhebbers. Recent Articles/Books kun je vergelijken met wat Structuur van de website De site is voor het merendeel tweetalig: Engels en Nederlands. Bijdragen kunnen in deze twee talen of in het Duits, Frans, Portugees en in het Spaans worden Raymond Paeshuys doet in ons eigen tijdschrift (en sinds kort op de website) met Recent Verschenen. Agenda: geeft een overzicht van tentoonstellingen, lezingen en -wat wij niet hebben- televisie11 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 uitzendingen, bijvoorbeeld op National Geographic Channel. Globetrotter: brengt reisverhalen. Bevat voorlopig alleen Op weg naar Machu Picchu. Short News: geeft korte berichten, iets wat je wel in onze nieuwsbrief vindt, maar niet op onze website. Archives: hier vindt je de rubrieken terug uit vorige afleveringen. Dit zou in de toekomst een zeer belangrijke rubriek kunnen worden, als men vroegere bijdragen uit de gedrukte versie van het tijdschrift zou gaan publiceren. WRITTEN IN JADE, AN ANCIENT CULTURAL LINK By John Noble Wilford. The New York Times-Thursday November 21, 2002 In excavations at the Pyramid of the Moon near Mexico City, archaeologists think they have found an answer to a perplexing question about two of the Western Hemisphere's greatest ancient cultures: What links, if any, existed between the people of Teotihuacan, in central Mexico and the Maya civiliz.ation mainly in southern Mexico and Guatemala? An international team of archaeologists reported last week the discovery of buried jade objects and three skeletons in a tomb in the pyramid ruins of Teotihuacan. The team said this revealed for the first time a Maya influence at Teotihuacan, suggesting some close interaction between the ruling elites of the two cultures 1,700 years ago. The jade apparently carne from Guatemala, in Maya country, and was carved in Maya style. Ajade statuette bears the image of a man with fairly realistic features and big eyes. The skeletons were found in cross-legged, seated positions, a practice more familiar at Maya sites than in Teotihuacan. Saburo Sugiyama, an archaeologist at Aichi Prefectural University in Japan and co-director of the excavations, said the jade objects were intriguing because they were like those that were often used as symbols of rulers or royal family members in Maya societies. "We have to study the objects and bones further, hut the offerings strongly suggest a direct relation between the Teotihuacan ruling group and the Maya royal families," he said. The discovery was announced by Arizona State University in Tempe, where Sugiyama also holds a position as research professor. The other leader of the project is Ruben Cabrera of the National Institute of Anthropology and History in Mexico City. Excavations are to resume next summer. Considered the first great city of the Western Hemisphere, Teotihuacan was built toa master-planned grid pattern with broad avenues and imposing pyramids. It was the center of a distinct culture, which at its peak was contemporary with 12 Links/References: vormt een goede aanvulling op onze eigen intemetlinks. Niet te verwonderen natuurlijk dat je onder "verenigingen" onze eigen site aantreft. About Yumtzilob: geeft de historiek van tijdschrift en website weer. Deze bijdrage hebben wij boven naar dit artikel gekopiëerd. Author's Notes: bevat richtlijnen voor auteurs. Colophon tenslotte geeft een lijst van medewerkers. Ten laatste nog het e-mailadres: [email protected] the early stages of Maya cities far to the south. The two seemed very different cultures, with only occasional traces of interaction, notably by noble Teotihuacan visitors at a number of Maya cities. The three skeletons were of men who were about 50 years old. They were buried amid lavish goods in a tomb at the top of the fifth of the pyramid' s seven layered stages. The skeletons <lid not have their hands tied, as they do in 'many such burials, but the archaeologists said this did not necessarily rule out death of the men as sacrifices. The burial site has been dated at about A.D. 350, near the zenith ofTeotihuacan's power. George Cowgill, another archaeologist at Arizona State, who recently visited the site, said these were "the richest undisturbed burials yet found in Teotihuacan," including new evidence of Maya contacts there and "what looks like elite gift-giving at the highest levels ofTeotihuacan society". Nota van de redactie Dit is inderdaad de eerste maal dat er in Teotihuacan voorwerpen gevonden worden die afkomstig zijn uit de Mayaregio. Dit mag ons echter niet verbazen. Het is reeds lang bekend dat er talrijke contacten geweest zijn tussen beide culturen. Zo werden in Tombe 10 van Tikal (Guatemala) scherven gevonden van kleurrijk beschilderd aardewerk met hoofden van goden uit Teotihuacan (zie afbeelding verder in dit tijdschrift). Onmiddellijk achter Tempel I, op de oostelijke Plaza, vinden we Structuur SD-42. Dit gebouw vertoont duidelijke stijlkenmerken, afkomstig van Teotihuacan. In 1997 werd in het graf van K'inich Yax K'uk' Mo', de stichter van de dynastie van Copán (Honduras), een polychroom beschilderde pot ontdekt met de afbeelding van Tlaloc (met brilmasker) in een tempel van Teotihuacan. Vermoedelijk was deze eerste koning van Copán zelfs afkomstig van Teotihuacan. Door deze recente vondst worden die vroege contacten enkel maar bevestigd. NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 UCHUK RUNASIMI lntroducción al Runasimi. FRANS PIERAERTS Op vraag van enkele leden van onze vereniging heeft Frans Pieraerts deze inleiding geschreven tot het "UCHUK RUNASIMI", de taal van de Inca's (beter bekend onder de naam "Quechua". Het werd een lijvig werk dat wij slechts gedeeltelijk in dit tijdschrift kunnen opnemen. Met name de grammatica, gevolgd door enkele nuttige uitdrukkingen. De zeer uitgebreide woordenlijst werd niet opgenomen, maar zal eerdaags te raadplegen zijn op de website van onze vereniging. Wegens tijdgebrek hebben we geen Nederlandse vertaling kunnen maken en publiceren de tekst dus in het Spaans. We mogen er immers vanuit gaan dat personen, die interesse vertonen voor de taal van de Inca's, ook de Spaanse taal beheersen. 1. RUNASIMI. Es el "Lenguaje General" hablado en lo que fue comprensión geopolitica del Imperio de los Incas: Tawantinsuyo; con proyección a los pueblos, que de algón modo recibieron la dominación o el influjo de su cultura, desde el Nudo del Pasto en Colombia hasta el Tucumán y Rio Maule - por lo menos -, en las actuales Republicas de Argentina y Chile, respectivamente. 2. "Runasimi" es la denominación especifica del idioma de los Incas, que perdura hasta la fecha, cuyo significado es : "Lengua del hombre". Desde la Conquista los Espafioles lo denominaron "Quechua" que en ortografia quechua es "Jechua". 3. El Alfabeto del Runasimi; El alfabeto - grecolatina- adaptado al Runasimi, tiene la siguientes 20 letras: Aa, CH ch, Ee Hh, Ii, Jj, Kk, L 1, LL 11, Mm, Nn, Nfi, Oo, Pp, Rr, Ss, Tt, Uu, Ww, Yy 3.1 Vocales. Se utilizan las 5 vocales, con idéntica pronunciación a la grecolatina: a, e, i, o, u. 3.2.Consonantes. Las 15 que se utilizan en el Runasimi, tienen la misma pronunciación y el mismo valor que en Castellano; con excepción de las siguientes, que tienen fonética propia, y un tanto distinta de las originantes. H. La H antes vocales, se pronuncia como una ligera aspiración, como el espiritu griego, y como la H inglesa. Conviene oir de viva voz. J. Sustituye a la tradicional doble C (cc ). Esta letra tiene en Runasimi una pronunciación caracteristica muy gutural, postvelar glotizada, ante las vocales; como la pronunciación áspera y fuerte, que muchos (especialmente los espafioles) suelen dar a las silabas: ge, gi, ja, je, ji, jo, ju. Conviene oir de viva voz. Ni la K ni la Q, ni otras combinaciones, grafican mejor que la J, esta glotización propia del Quechua. K. Tiene la misma fonación que la grecolatina. Sustituye a la C y a la Q con mayor propiedad, para la formación de las silabas: ka, ke, ki, ko, ku. R. Siempre se pronuncia como la sencilla castellana R. W. Sustituye con la misma pronunciación a la HU castellana, para formar las silabas: wa, we, wi. Está entre las letras consonantes, no vocales; lo que hay que tener en cuenta para la correcta y fácil prosodia y ortografla. Y. Tiene la misma utilización que en Espafiol. Para el correcto uso de este morfema, hay que tener en cuenta también, que es consonante, no vocal. Corolario. 1. El morfema compuesto SH (sh) es admisible para las formas dialectales, especialmente para el wanka. (huanca) y ancashino; y para algunas formas degeneradas del Cuzco-collao (kashan, hamushan, etc.). También a los quechuistas cuzquefios que quieran (pues no hay uniformidad en ellos acerca de cuando ni cuales términos lo han de llevar), se les permite el uso del signo apóstrofo ( ' ) para las consonantes explosivas: ch', k', p', q', t'. 13 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 2. En literatura de todos los tiempos basta nuestros <lias, además de la invención y del uso de la doble C ( cc ) (cfr. la letra J de linea arriba); ordinariamente se ha escrito el Quechua (Jechua) a la manera de la ortografia castellana o espai'iola, con todos sus altibajos, por no ofrecer mayores dificultades su fonemica. Esto particularmente se encuentra en las combinaciones: hua, hue, hui; ca, co, cu; que, qui; que corresponden a: wa, we, wi; ka, ko ku; ke, ki. Por ejemplo: Tahuantinsuyo Inca Quechua Huecce Huischuy Sutiqui Cuyascca Tawantinsuyo Inka Jechua Weje Wischuy Sutiki Kuyasja e infinidad de nominaciones histórico-geográficas de la America, que tienen procedencia quechua. En sano pluralismo, y mientras no haya un consenso genera! (que lo vemos muy dificil), creemos que no.hay por qué descartar a rajatabla la ortografia antigua o tradicional. Que manifieste segün sea más asequible al usuario. De todos modos, hay que tener presente esta trayectoria, para leer y entender la ortografia, que disiente del alfabetismo, que vamos consignando. 4. GENERO. Si el género de los seres no está claramente diferenciado (taita. m. padre; mama. f. (madre) en tal caso, tratándose de personas el m. se indica anteponiendo al nombre la palabrajarf; y elf. con wármi. Ej.: Warma: muchacho/a (mf.) Jari warma: muchacho (m.) Warmi warma: muchacha (f.) 4.1. Si se trata de animales, se antepone orjo para el m.; y china para elf. Ej. : Kuchii: chancho/a (mf.) Orjo kuchi: chancho (m.) China kuchi: chancha (f.) 5. NUMERO. El plural (pl.) se forma sencillamente con el sufijo (suf.) -kuna. Ej.: Warma - warmaKUNA. Kuch! - kuchiKUNA. 5.1 Si un término calificador indica claramente pl" entonces ya no se pone el-kuna. Ej.: Achka warma (muchos muchachos ). Chunka urpitu (diez palomas ). 6. CASO. Los seis casos de la declinación gramatical, en Runasimi se indican por medio de las posposiciones, que son sufijos. No hay más que una sola declinación en Quechua. 6.1. Paradigma de la declinación Nominativo -(no tiene sufijo) Genitivo -p, -pa : de, del. Dativo -man, -paj: a, al, para Acusativo -ta, -man : a, hacia Vocativo -(no tiene sufijo) Ablativo -pi, -wan, -manta, raiku En, con, desde, por. Wasi WasiP, wasiPA. WasiMAN, wasiPAJ. W asiTA, wasiMAN WasiPI, wasiW AN WasiMANTA, wasiRAIKU. 6.2. Las terminaciones -p, -pa del Gen. se ponen indistintamente a las palabras, que terminan en vocal. Pero a las que terminan en consonante o doble vocal, hay que ponerles la terminación -pa: joillorPA, maraiPA. 14 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 7. NUMERALES. 1. Huk 6. 2. Iskai 7. 8. 3. Kimsa. 4. Tawa 9. 5. Pichja. 10. 100. Pachak. 1000. Sojta. Janchis Pusaj Isjon Chunka. Waranja. 7 .1. Con solos estos nûmeros, se pueden formar todas las cantidades, que se deseen de la siguiente manera: 7.2. Del 10 al 19 se forman aftadiendo a la decena ( chunka) el numero digito con la terminación, -yoj niyoj, segun termine en vocal o consonante respectivamente . Ej .: 11: Chunka hukNIYOJ (con consonante) 13: Chunka KimsaYOJ (con vocal) 7.3. Las decenas, centenas (pachak) y millares (waranja) se forman anteponiéndoles el digito correspondiente. Ej.: 10: Chunka 20: Iskai chunka 100: Pachak 300: Kimsa pachak 1000: Waranja 4000: Tawa waranja 7.4. El millón es waranja kitti waranja (lit.: mil veces mil); o también chunka. kuti pachak waranja (10 veces 100 mil). Y también el término hunu o hunkit, aunque ha caido en desuso, al parecer por su diversa interpretación. 8. PRONOMBRES. Los pron. Personales son los siguientes: Plural mf. Singular mf la. Noja: yo la. Nojanchik: nosotros (incl.) la. Nojaikitu: nosotros (excl.) 2a. Jam: ru. 2a. Jamkuna: vosotros 3a. Pai: él, ella 3a. Paikitna: ellos, ellas. 8.1. La la persona pl. (que se proyecta también a los Verbos y a los Adj. Posesivos) tiene dos terminaciones, que se denominan: lnclusiva y exlusiva. A) La inclusiva involucra absolutamente a todos los interventores de la oración: al que habla y al que escucha .. Ej.: TaitanCHIK nirja: nuestro padre dijo (mio,y también de Uds. que me escuchan). Tienen dos formas: -nchik, -ninchik, segûn termine la palabra en vocal o consonante, respectivamente. TaitaNCHIK,joillorNINCHIK. B) La exclusiva, en cambio, descarta de la expresión al que escucha. Ej. : Taita!KU nirja : nuestro padre dijo (mio, pero no de Uds. que me escuchan). Tiene también dos formas: -iku, -niku, segûn termine la palabra en vocal o consonante, respectivamente. (TaitaIKU, joillorNIKU). 8.2. Los Pron.demostrativos son los siguientes: Singular mf: Kai éste, ésta, esto. Chai ése, ésa, eso. Wak aquél, aquélla/o. Plur. Kaikuna Chaikuna Wakuna éstos, éstas, éstos. ésos, ésas, esos. aquéllos, aquéllas/os 15 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 9. VERBOS. En Runasimi hay una sola conjugación para los Verbos, que se realiza por medio de sufijos, que se yuxtaponen al radical de los verbos. Como todos los Verbos terminan en Y, el radical es el vocablo menos la Y: KaY - ka; kuyaY - kuya; miku Y - miku; etc. 9.1. Vamos a presentar el paradigma de una conjugación, pero sólo en los tiempos fundamentales: presente, pasado y futuro. 9.2. La voz pasiva se forma con el Participia pasado ( - sja) del Verbo, que se quiere conjugar, y todos los tiempos del Verbo Kay que hace de auxiliar. Ej.: KuyaSJA kaNI KuyaSJA kaRJANI KuyaSJA KASAJ. (Seré amado) (soy amado) (fui amado ). 9 .3. Sólo para el presente de indicativo, el Verbo KAY tiene otra modalidad, elegante y muy en uso, formada con los Pronombres personales y los sufijos -m, -mi, ségun termine la palabra en vocal o consonante, respectivamente. De esta manera: Singular mf. la. NojaM Yo soy 2a. Jan mi 3a. PaiMI Tu eres El es Plural mf. la. la. 2a. 3a. NojanchikMI 'NojaikuM JamkunaM PaikunaM Nosotros somos (incl.) Nosotros somos (excl.) Vosotros sois Ellos/as son 10. AFUOS. Los a.fijos precisan más, o modifican, o adoman simplemente el significado del término, al que se yuxtaponen. Si se anteponen se llaman prefijos; si en medio, interfijos; y si al final, sufijos. 10.1. En Runasimi hay interfijos y sufijos; pero no prefijos. 10.2. Los afijos corresponden a respectivos vocablos castellanos - o de otro idioma - ; bien sea a un término concreto (Verbo, Adverbio, etc.); o bien a particulas en si carentes de significado (Preposición, Conjunción, etc.) 10.3. En Runasimi hay a.fijos verba/es y sustantivales, segtin se yuxtapongan a Verbos o Sustantivos. 10.4. El conocimiento y uso de los sufijos es importante en el idioma incaico, por darle un sabor fino, delicado y muy cortesano; como ya lo pudieron captar desde un principio, los que se adentraron en la idiosincrasia idiomática; y que repercute patentemente en el lenguaje del latinoamericano, particularmente del peruano, como son sus diminutivos de delicadeza y cordialidad. "Tiaikui" ( tiyaikui ), significa: "siéntese" . Pero el quechuaparlante no se expresa asi tan seca y desgarbadamente. Su expresión ordinaria será : "tiachaikamuyá", que significa como la palabra anterior, pero al mismo tiempo, involucrando en Castellano esta paráfrasis : " hágame, pues, Ud. el favor de tomar asiento". 16 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 PARADIGMA DE LA CONJUGACION DE LOS VERBOS. VOZACTIVA PRESENTE (Kanan pacha) S. p S. P. s. P. INDICATIVO -ni kaNI -Nki kaNKI -n kaN -nchik kaNCHIK -niku kaNIKU -nkichik kaNKICHIK -nku kaNKU soy eres es somos somos sois son SUBJUNTIVO -pti -ptiki -ptin -ptinchik -ptiiku -ptikichik -ptinku PASADO 0 PRETERITO Gaina pacha) OPTATIVO (munana pacha) -rjani mikuRJANI co mi mikuRJANKI -rjanki -rja mikuRJA -rjanchik mikuRJANCHIK -rjaniku mikuRJANIKU -rjankichik mikuRJANKICHIK -rjan,-rjanku mikuRJANKU -iman -nkiman -nman -nchikman -imanku -nkichikman -nmanku FUTURO SIMPLE (hamuj pacha) INFINITIVO (Infinitivo pacha) saj nki nja sunchik sajku nkichik njaku jawaSAJ jawaNKI jawaNJA jawaSUNCHK jawaSAJKU jawaNKICIK jawaNJAKU veré verás verá kuyaPTI kuyaPTIKI kuyaPTIN kuyaPTINCHIK kuyaPTIIKU kuyaPTIKICHIK kuyaPTINKU amé ames ame amemos amemos améis amen rimaIMAN hablaria rimaNKIMAN rimaNMAN rimaNCHIKMAN rimaIMANKU rimaNKICHIKMAN rimaNMANKU Pres. kaY Part. kaJ kaSJA kaNA Ger. kaSTIN kaSPA kaRJASPA ser, estar, haber el que es (Presente). sido (Pasado). que será (Futuro) siendo (pres.) siendo (pas.). habiendo sido CONVERSACIONES USUALES Y F ACILES 1. SALUDOS Buenos dias, sefi.or. Buenas tardes, sefi.ora. Buenas noches, sefi.orita. l Como está Ud.? (2) Muy bien; l y Ud.? l,Se puede entrar? Por supuesto, entre Ud. Muy agradecido. l Es Ud. de aqui? Si (no), sefi.or. l De dónde viene Ud.? Allin punchau, taitai.(1) Rimaikuiki, mamai. ( 1) N apaikuiki, sipascha (1) Imainallam (kachkanki) ? Allinllam; jamri? Gamja?) Atiimanchu (yaikuta)? Auriki, Yaikuikamui. Rejsikuikim. Kaimantachu kanki? Au (manam), taita. Maimanta hamuchkanki? 17 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 V engo de Bélgica jCaramba!, eso será admirable. Belgicamantam kutimuchkani Achalau!, miraichá chaija. 1. Cualquiera de las tres expresiones: "allin punchau, rimaikuiki, napaikuiki" se pueden decir en cualquier tiempo de las 24 horas del dia natural.. 2. El trato idiomático en Runasimi siempre es de "tu". Asi es. Allá todo en absoluto es muy grande. l No lo conoce Ud.? Aun no. l Ha venido en avión? En avión no.Todo el viaje lo he hecho por carretera, con ese mi carrito VW. il Con ese "sapito"?! l Y en cuántos <lias ha llegado basta aqui? Ya son dos meses que estoy viajando. Poco a poco he venido Me alegro mucho, hermano. l Un cigarrito? l Desea? No fumo, jovencito. Descanse, pues. Pero podemos tomar alguna cosa: l whisky, cofiac, pisco ? l Cuál quiere ? Un whisky ... ! A su salud ! l Con quién ha hecho el viaje? Yo solito he viajado. l Habla Ud. el Espafiol? Si, sefior, lo hablo. Sólo un poquito. l Sabe Ud. el Quechua ? Si lo sé. No lo sé. Yo hablo sólo Quechua. Muybien. Abra ( cierre ) la puerta. Y a está oscureciendo. Entonces mafiana hablaremos bastante. Correcto. Hasta mafiana. Chainam. Wakpija llapa llapanmi chikankarai. Manachu jam rejsinki ? Mananrajmi. Avionpichu hampuramunki? Manam avionpichu. Tukui fiantam carreterapi ruramuni,wak VW carrochawan. Wak "saapochwan?! Haika punchaupitaj kaikama chayamurjanki? Iskai killafiam illaikuchkani. As asllamantam hamurani. Anchatam kusikuni, waujechai. Pitanachata ? Munankichu ? Manam pitanichu, wainacha. Samaikuyá. Ichaja imachatapas upiaikusun: whisky, kofiak pisko ? Maijenta munanki ? Whiskychata ... Allinllaikipaj ! Piwantaj fianta ruraranki? Noja sapallam illaikurani. Espafiolta rimankichu? Ari, taita, rimanim. Tumpachallatam. Runasimita yachankichu ? Y achanim.Manam yachanichu. Runasimillatam rimani. Ancha allinmi. Kichai ( wichjai) punkuta. Tutayachkanfiam. Chaina Kaptinja, pajarin achkata rimarisun. Allinmi. Pajarinkama. 2. HABLEMOS IDIOMAS 2. SIMIKUNATA RIMASUN. l Habla Ud.? l Sabe.Ud.? Si hablo, No hablo. Si sé. No sé: Au yachanim. Espafiol, Inglés, Quechua, Francés Alemán, Italiano, Holandés Si, sefior, un poco. U n poquito no más sé. Lo hablo muy mal. No es asi; lo habla Ud. Perfectamente. Entiendo bastante este idioma. Pero no puedo hablar bien. Leo y escribo este idioma, pero aun no lo puedo hablar. Lo quiero aprender bien. ( No ) es dificil. Rimankichu ? Yachankichu ? Ari, rimanim. Manam rimanichu. Manam yachanichu: Espafiolta, Inglesta, Runasimita, Francesta, Alemanta, Italianota, Olandesta Ari, taita, tumpallata. Aschallatam yachakuni Mana allintam rimani. Manam chainachu; ancha allintam rimarinki. Anchatam hapini kai simita. lchaja manam atinichu allin rimayta. Leeta, jelljaytapas atinim,ichaja manarajmi rimanichu. Allintam yachayta munani. (Manam ) llumpai sasachu. 18 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 Hable despacio, por favor. Habla Ud. muy rápido. Oiga bastante para aprender. Repita, por favor Digaine cómo es eso. Enséî'ieme por favor. l,Qué dice Ud.? l,Comprende lo que digo? l,Por qué no habla Ud.? l Cómo se dice esto en Espaiiol, en Quechua, en Inglés ? Ciertamente es asi Gracias. Hasta luego. Allillamanta rimaillawai. Utjaillam rimanki. Anchatam uyarinki yachanaikipaj. Huktawan niikui. Niikullawai imainataj kai. Jamlla yachaikachiwai. Imatataj ninki ? Hapinkichu nisjaita? lmanasja mana rimankichu ? Imainataj kai Espaî'iolpi, Runasimipi, Inglespi ? 3. NOMBRE Y EDAD 3. SUTI, WATA. Chejam chaina. Rejsikuiki. Ratukama. ' ' l,Cómo se llaina Ud.? Me llamo Luis l,Cuantos aiios tiene Ud.? Tengo dieciocho aiios. Es todavia Ud. muy joven. Pero ya puedo trabajar bien. l Cómo se llaman sus padres? Se llaman Germán y Rebeca. l,De dónde es Ud.? Y o soy de Oropesa. Pequeî'io ( grande ) es mi pueblo. l,Está lejos de aqui? No, está "aquicito" no más. A la verdad, está muy lejos. l,Dónde nos encontrainos? Estamos en el Continente americano , en la nación peruana. l,Cómo se llama este pueblo? Se llaina Ocopa. Vayamos a conocerla. Estupendo. Eso mismo queria yo tainbién. Vamospues. l,En qué vainos : a pie o en carro? En mi carro , joven. Pero si desea podemos ir en moto. De ningun modo en moto. Le tengo mucho miedo a esa máquina. De acuerdo. Entonces daremos una vuelta en el carro. Vamospues. lmain sutiki ? Luismi sutii. Haika watayoj kanki? Chunka pusaj watayojmi (kapuwan). Ancha wainarajmi kanki. Allintaî'iam llamkayta atini. Imainain taitai-mainaiki sutichakun? German Rebecari sutichakun. Maimanta kanki ? Oropesamantam kani. Uchukmi ( hatunmi) llajtai. Karuchu kaimanta ? Manain, kaichallapim kachkan. Auriki, ancha karum kaimanta. Maipitaj kachkanchik (kashanchis)? Continente americanopim, Peru hatun llajtapim (kachkanchik). Iman kai llajtapa sutin ? Ocopam sutin. Hakuchik rejsinapaj. Allinmi. Chaitam î'iojapas munachkarani. Hakuchikyá. 4. ELTIEMPO 4. PACHAMANTA ïHermoso dia tenemos ! l,En qué dia estamos ? Nos encontramos en Viemes (Domingo, Lunes, etc. ) Sumaj punchau kapuwanchik! Ima punchaupi kachkanchik ? Kachkanchik Viemes punchaupi, ( Domingopi, Lunespi, etc. ) Imapi risun ? Chakiwan , carrupichu ? Carruchaipi, wambracha. Sichus munaptikija motopipas riikuimanchik. Manam, manam motopija. Manchakunim chai makinachata. Allinmi. Chaina kaptinja, muyuikusun carruchapi. Hakuyá. 19 NIEUWSBRIEF - Nr. 4 - 2002 (,En qué mes? En el mes de Enero (en Mayo) ... (,Cuánto tiempo hace? (,Tiene Ud. hora? Si, son las nueve . Son las 8.30 a.m. (del dia). Son las diez y cuarto ( y tres cuartos ) p.m. (de la noche ) Todavia tenemos tiempo. Caramba, ya es tarde. Estoy apurado ( de prisa ). Hasta luego. Nos vemos. Hasta mafiana. Saludos en casa. Hasta la vista. Que te vaya bien. Mafiana por la mafiana saldremos. Hoy por la tarde te avisaré. Mafiana por la noche llegarán. Afio pasado, presente, venidero. Vendré dentro de tres semanas. jQué frio ! Hace frio. i Qué calor ! Hace calor. i Qué hermosa luna ! i Qué clara noche ! Al principio del dia. A fin de mes. Al comienzo del afio. Está lloviendo mucho. Quema mucho el sol. Es "sol de lluvia" como dicen. Vamos a la sombra. Eso mismo deseaba yo. De acuerdo. Vamos. Ima killapi ? Enero killapim ( Mayopi) . .. Haika unaifiataj? Horaiki kanchu ( kapusunkichu ) ? Ari, isjon horam. Punchaupa pusaj chaupiyoj horam. Tupata chunka hora huk rakiyoj (kimsa rakiyoj). Pacha kapuwanchikrajmi. Achachau, pacha jepayarunfiam. Utjaillam kachkani. Ratukama. Jawanakusunmi. Pajarinkama. Napaikui wasikipi. J awanakunanchikama. Allin purikui. Pajarin tutamanta llojsisun. Kunan chisiman willasaiki. Pajarin tutayaptin chayamunkjaku. Jaina, kanan, hamuj Gaya) wata. Kunan kimsa semanamanta hamusaj. Alalau ! Chirichkan. Akakau ! Rupayachkan. Ima sumaj killacha. Ima chuya tuta ! ( Chuyai tutacha ! ) Punchau jallaininpi. Puchukainin killapi ( killa puchuptin ). Jallarinan watapi. Anchatam parachkan. sinchitam inti rupachkan. "Para intim", ninku. Llantukusun. Chaitam fiojapas munarani. Ancha allinmi. Hakuchik. Teotihuacan iconografie op potwerk uit Tombe 10 van Tikal (Guatemala) 20